|
|
(2 mellomliggende revisjoner av samme bruker vises ikke) |
Linje 1: |
Linje 1: |
− | Datum 19 april 2022
| + | * nota terinformatie Kenmerk |
− | Betreft WOB-verzoek 2021-77 planning/afstemming inzake
| + | * IENW BSK 2021 36396 |
− | publicatie van het onderzoek naar een zeer ernstig ongeval
| + | * Voorgenomen besluit ProRail en NS t a v conclusies rapport Hooghalen |
− | op een NABO in Hooghalen
| + | |
− | Geachte ,
| + | Inleiding |
− | Bij brief van 20 december 2021, heeft u namens met een beroep op de Wet
| + | Momenteel wordt door ProRail en NS geschreven aan het rapport naar |
− | openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) informatie verzocht over de onderzoeken van NS en ProRail
| + | aanleiding van het NABO incident te Hooghalen waarbij een machinist is komen |
− | naar een zeer ernstig treinongeluk op een Niet Actief Beveiligde Overweg (NABO) bij Hooghalen,
| + | te overlijden nadat de trein op een agrarisch voertuig is gebotst Tijdens het |
− | waarbij de machinist van de trein is komen te overlijden en enkele treinreizigers lichtgewond zijn | + | onderzoek hiernaar hebben ProRail en NS recent een bevinding gedaan die |
− | geraakt.
| + | volgens hen ten behoeve van de veiligheid op en rondom het spoor zo snel |
− | U vraagt concreet om alle informatie inzake de planning en vaststelling van de publicatiedatum van
| + | mogelijk moet worden uitgevoerd Op dinsdag 9 februah jl is lenW op |
− | 10 maart 2021 van de onderzoeken en de afstemming hierover tussen betrokken partijen.
| + | ambtelijk niveau bg^ifiraat door ProRail en NS ten aanzien van een specifieke |
− | Daarbinnen bent u ook geïnteresseerd in alle factoren, argumenten en overwegingen die tezamen of
| + | bevinding uit het rapport Hooghalen Door middel van deze nota wordt u |
− | elkaar deels uitsluitend maakten dat de publicatie uiteindelijk was op 10 maart 2021 en niet een of
| + | hierover nader gei nformeerd |
− | meer dagen of weken eerder of later.
| + | Oversteeksnelheid van zwaar verkeer bij NABO s |
− | Verloop van de procedure
| + | Uit onderzoek van ProRail en NS is gebleken dat de gemiddelde snelheid |
− | De ontvangst van uw verzoek is schriftelijk bevestigd bij e-mail van 22 december 2021.
| + | waarbij zwaar verkeer een onbewaakte overgang overgaat lager is dan ProRail |
− | Op 19 januari 2022 is per e-mail de beslissing op uw Wob-verzoek met vier weken verdaagd.
| + | tot nu toe heeft aangenomen Na overleg tussen NS en ProRail over dit punt |
− | Op 16 februari 2022 is per e-mail de beslistermijn op uw Wob-verzoek met twee weken opgeschort
| + | eind januari heeft er een gezamenlijke praktijkproef plaatsgevonden op |
− | in verband met het opvragen van zienswijzen.
| + | vrijdag 5 februah Dit heeft uitgewezen dat de gemiddelde snelheid van de |
− | Wettelijk kader
| + | langzaamste soort lange voertuigen max 18 75 meter op deze overwegen |
− | Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor zover er documenten onder de reikwijdte van
| + | moet worden berekend op ca 5 km u waarbij eerder door ProRail uitgegaan |
− | de Wob vallen, zijn deze op grond daarvan beoordeeld. Voor de relevante wetsartikelen van de Wob
| + | werd van 10 km u Hierdoor duurt de oversteektijd van een groot voertuig |
− | verwijs ik u naar de bijlage 1 van dit besluit.
| + | langer dan eerder door ProRail werd aangenomen Hiermee is de kans groter |
− | Inventarisatie documenten
| + | dan in eerste instantie door ProRail is gedacht dat de trein het voertuig kan |
− | Er zijn in totaal 53 documenten opgenomen in de inventarislijst die als bijlage 2 bij dit besluit is
| + | bereiken voordat de overweg is vrijgemaakt Dit is een gedeelde conclusie van |
− | gevoegd.
| + | NS en ProRail Naar aanleiding hiervan heeft intern ProRail niveau Raad van |
− | Reeds openbaar
| + | genomen om dit risico tot een |
− | De Wob is niet van toepassing op documenten die reeds openbaar zijn gemaakt. Voor de in het
| + | oerders maatregelen te treffen. |
− | kader van dit Wob-verzoek geïnventariseerde documenten die reeds geheel of gedeeltelijk zijn
| + | |
− | openbaar gemaakt en beschikbaar zijn, wordt op de inventarislijst verwezen naar de vindplaats van
| + | Wat is het risico |
− | die informatie.
| + | Volgens ProRail is het risico dat de snelheid van een zwaarder verkeer |
− | Pagina 2 van 8
| + | onvoldoende is om een overgang over te steken rekening houdend met de |
− | Zienswijzen
| + | snelheid van de trein Volgens ProRail manifesteert het risico zich in dat de |
− | Op 16, 18 februari en 16 maart 2022 zijn derde-belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun
| + | oversteektijd onvoldoende is in vergelijking met de zogenaamde zichttijd Op |
− | zienswijze naar voren te brengen. Deze zienswijzen heb ik in mijn belangenafweging meegenomen.
| + | Pagina 1 van 2 |
− | Besluit
| + | 210042 0001 |
− | Ik heb besloten uw verzoek gedeeltelijk te honoreren en de documenten zoals weergegeven op de
| + | het moment dat een chauffeur van een groot voertuig max 18 75 meter bij |
− | inventarislijst geheel of gedeeltelijk openbaar te maken, dan wel niet openbaar te maken. Voor de
| + | het naderen van een NABO de waarneming doet dat er geen trein in aankomst |
− | motivering verwijs ik naar het onderdeel ‘Overwegingen’ van dit besluit. De inventarislijst maakt
| + | is dus geen trein waarneembaar binnen 500m van Hoe kan er met reizigersorganisaties en vervoerders |
− | integraal onderdeel uit van dit besluit. Voor de toegepaste weigeringsgronden per document wil ik u
| + | het passeren van de NABO dan kan het risico oritstyyQ| jjgp gesprokan als er nog geen beeld is van de |
− | verwijzen naar de inventarislijst.
| + | passeren van het groot voertuig een trein de NABO |
− | Overwegingen
| + | binnen de 500m zone inrijdt Afhankeiijk van de geldt |
− | Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob, wordt een verzoek om informatie ingewilligd met
| + | deze trein eerder op de overweg terechtkomen dan |
− | inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Wob.
| + | voertuig de overweg veiiig vrij heeft |
− | Niet-openbaar in verband met buiten reikwijdte
| + | |y|0|g^Eerst presentatie van het rapport aan ILT en ons en |
− | Een aantal (passages van) documenten valt buiten de reikwijdte van uw verzoek. Het betreft
| + | dan gezamenlijk bespreken weike opties aan de |
− | passages uit een Whatsapp-chat over een andere aangelegenheid en documenten die als bijlagen bij
| + | Hoe groot is het risico een trein W |
− | een e-mail van ProRail zijn meegezonden. Deze bijlagen bevatten alleen algemene informatie over
| + | ProRaii is bezig inzichtelijk te maken op weike NABcfe zigers en de vervoerder worden voorgelegd niet |
− | maatregelen op NABO’s en zien niet op de planning en afstemming tussen partijen over de publicatie
| + | gaat het volgens ProRaii om de NABO s waar een hcandersom |
− | van het onderzoek naar het zeer ernstige ongeval op de NABO te Hooghalen.
| + | wordt gereden boven 90 km u en die toegankelijk z |
− | De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, artikel 10, tweede lid, onder e, Wob
| + | vervoer Het risico wordt groter waar zwaar vervoery^g^p^ jg g|g jnschatting van de effecten op de |
− | Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van
| + | dienstregeling Hoe lang zouden die gelden WeikeWeike maatreoelen wil ProRaii op korte termiin trefi |
− | informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de
| + | ProRaii wil in overleg met vervoerders op korte tern altematieven zijn er daarom afgewogen |
− | persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. In een aantal documenten staan persoonsgegevens.
| + | Hierbij kan gedacht worden aan twee mogelijkheder |
− | Dit zijn gegevens die herleidbaar zijn tot een persoon, zoals namen, e-mailadressen, | + | 1 Beperken zwaar verkeer op NABO s |
− | functieaanduidingen en rechtstreekse telefoonnummers. Deze gegevens maak ik niet openbaar.
| + | 2 Snelheid van de treinen verlagen Ik kan met namelijk ook voorstellen dat een aantal |
− | Ik ben van oordeel dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen ten aanzien
| + | NABO’s in de winter in de praktijk niet gebruikt |
− | van persoonsgegevens prevaleert boven het belang van openbaarmaking. Uit de documenten heb ik
| + | voor de korte termijn kiezen ProRaii en NS er nu voworden en ook tijdelijk kunnen worden gesloten om |
− | ook handtekeningen verwijderd. Dit heb ik mede gedaan met het oog op het voorkomen van
| + | benadering van een aantal nog door ProRaii in be€ ^0 veiligheid te borgen |
− | identiteitsfraude. De genoemde persoonsgegevens heb ik onleesbaar gemaakt onder vermelding van
| + | verlagen Dit heeft volgens ProRaii en NS gevolgen ■ |
− | 10.2.e.
| + | zowel NS als de overige regionale vervoerders Daai |
− | Het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling, artikel 10, tweede lid, onder g, Wob
| + | februari een gesprek gevoerd met de reizigersvervo^taag met Spoed beSpreken in DGMO Staf |
− | Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van
| + | i |
− | informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het
| + | r\ |
− | voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken
| + | te nemen maatregelen Het is belangrijk dat zorgvu |
− | natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
| + | maatregelen waar worden getroffen De verwachting is dat vanaf maandag 15 |
− | In documenten zijn conceptteksten die met derden zijn uitgewisseld gelakt op de bovengenoemde
| + | februari ProRaii maatregelen in de praktijk kan treffen d w z aanwijzen van |
− | grond. Deze conceptteksten maak ik niet openbaar. Het is van belang dat ambtenaren van mijn
| + | lagere snelheden op baanvakken aan machinisten |
− | ministerie en derden die betrokken zijn bij het beleidsvormingstraject in vrijheid en openheid van
| |
− | gedachten kunnen wisselen. Openbaarmaking van concepten zou deze vrijheid en openheid in het
| |
− | gedrang kunnen brengen met als gevolg dat deze partijen in het vervolg in mindere mate kunnen of
| |
− | willen communiceren met mijn ministerie. Aangezien de communicatie met derden essentieel is voor
| |
− | een gedegen beleidsontwikkeling en de definitieve versies van de documenten reeds openbaar zijn of | |
− | met dit besluit (gedeeltelijk) openbaar worden gemaakt, acht ik het belang van openbaarmaking van
| |
− | concepten ondergeschikt aan het voorkomen van onevenredige benadeling van mijn ministerie.
| |
− | Pagina 3 van 8
| |
− | Er is informatie gewisseld met betrekking tot de NS in een WhatsApp conversatie. Daarnaast is met
| |
− | ProRail informatie gewisseld in een email. Deze contacten hebben bijgedragen aan een zorgvuldige | |
− | en effectieve besluitvorming. Het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling onder de
| |
− | Wob raakt onder andere het belang van het goed functioneren van het bestuursorgaan. Dit belang
| |
− | komt ernstig in het gedrang als de bedoelde informatie openbaar wordt gemaakt. Het is noodzakelijk
| |
− | dat de bedoelde informatie, die op vertrouwelijke basis verstrekt is, ook vertrouwelijk blijft. Het
| |
− | belang van onder andere mijn ministerie en de bij dit proces betrokken derden zou onevenredig
| |
− | nadeel ondervinden wanneer de vertrouwelijkheid van deze informatiestroom niet kan worden
| |
− | gegarandeerd. Hierdoor zullen externe partijen in de toekomst minder snel informatie met mij delen,
| |
− | hetgeen de beleidsvorming bemoeilijkt.
| |
− | In de documenten staan e-mailadressen van een interne postbus en/of toegangscodes naar digitale
| |
− | vergaderingen welke niet zijn bedoeld voor derden om de betreffende organisatie te benaderen of
| |
− | om aan de vergaderingen deel te nemen. Openbaarmaking zal naar mijn oordeel leiden tot
| |
− | onevenredige benadeling van die organisaties en of deelnemers van de bijeenkomsten, en vergroot
| |
− | het risico op misbruik, overbelasting en onheus gebruik. Ik laat onder deze omstandigheden het | |
− | belang van voorkoming van onevenredige benadeling zwaarder wegen dan het belang van
| |
− | openbaarheid van informatie.
| |
− | Persoonlijke beleidsopvattingen uit intern beraad, artikel 11, eerste lid, Wob
| |
− | Artikel 11, eerste lid, van de Wob bepaalt dat geen informatie wordt verstrekt over persoonlijke
| |
− | beleidsopvattingen die zijn opgenomen in documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad.
| |
− | Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden op grond van artikel 1, aanhef en onder f, van de Wob
| |
− | verstaan: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van een of meer personen over een
| |
− | bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten. Feiten, prognoses,
| |
− | beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een
| |
− | overwegend objectief karakter merk ik niet aan als persoonlijke beleidsopvattingen.
| |
− | Artikel 11, tweede lid, van de Wob bepaalt dat over persoonlijke beleidsopvattingen wel informatie
| |
− | kan worden verstrekt met het oog op een goede democratische bestuursvoering, maar niet in tot
| |
− | personen herleidbare vorm.
| |
− | In dit geval is er aanleiding openheid te geven over de gedachtevorming die voorbereidend aan
| |
− | besluitvorming heeft plaatsgevonden over het onderwerp van uw verzoek.
| |
− | Ter voorkoming van een onvolledig of verkeerd beeld, acht ik openheid over persoonlijke
| |
− | beleidsopvattingen gewenst.
| |
− | Ik besluit daarom met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob, de persoonlijke
| |
− | beleidsopvattingen (grotendeels) openbaar te maken in niet tot personen herleidbare vorm.
| |
− | Ten aanzien van een aantal (passages in) documenten ga ik evenwel niet over tot het openbaar
| |
− | maken van daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen ook niet in geanonimiseerde vorm.
| |
− | Het gaat hierbij om de volgende situaties.
| |
− | De conceptversies van documenten en/of tekstuele voorstellen op deze conceptversies maak ik niet
| |
− | openbaar. Deze zijn bij uitstek bedoeld om in een vrije en open gedachtewisseling te beraadslagen
| |
− | en te komen tot besluitvorming. Het belang van het functioneren van een bestuursorgaan komt
| |
− | ernstig in gedrang als deze communicatie openbaar wordt.
| |
− | Ik acht het ook niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering dat van
| |
− | eenzelfde document meerdere versies in het publieke domein in omloop zijn, met als mogelijk gevolg
| |
− | dat onduidelijkheid ontstaat over de inhoud van het betreffende document.
| |
− | De definitieve versies van de bedoelde documenten zijn reeds openbaar of worden met dit besluit
| |
− | (gedeeltelijk) openbaar gemaakt. Met het openbaar maken van de definitieve versie wordt het
| |
− | belang van openbaarheid naar mijn oordeel voldoende gediend. Om die reden maak ik concepten in
| |
− | Pagina 4 van 8 | |
− | hun geheel niet openbaar op grond van artikel 11, eerste lid en artikel 10, tweede lid, onder g. Op de
| |
− | inventarislijst zijn de betreffende documenten aangeduid met ‘11.1’ en in de documenten zijn de
| |
− | betreffende passages overeenkomstig gelakt.
| |
− | Wijze van openbaarmaking
| |
− | De documenten die met dit besluit zoals vermeld op de inventarislijst geheel of gedeeltelijk worden
| |
− | openbaargemaakt, worden u per e-mail toegestuurd.
| |
− | Plaatsing op internet
| |
− | Een geanonimiseerd afschrift van dit besluit en de documenten die door middel hiervan geheel of
| |
− | gedeeltelijk openbaar worden gemaakt, worden geplaatst op www.rijksoverheid.nl.
| |
− | Kennisgeving derde-belanghebbenden
| |
− | De derde-belanghebbenden worden geïnformeerd over dit besluit.
| |
− | Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
| |
− | Hoogachtend,
| |
− | DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,
| |
− | Namens deze,
| |
− | DE DIRECTEUR-GENERAAL MOBILITEIT
| |
− | Pagina 5 van 8
| |
− | Bezwaarclausule
| |
− | Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij de hierboven genoemde
| |
− | contactpersoon. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen
| |
− | belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de
| |
− | dag waarop dit is bekendgemaakt.
| |
− | Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en
| |
− | Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling
| |
− | Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.
| |
− | Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:
| |
− | a. naam en adres van de indiener;
| |
− | b. de dagtekening;
| |
− | c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en
| |
− | nummer of kenmerk);
| |
− | d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;
| |
− | e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.
| |
− | Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het
| |
− | bezwaarschrift.
| |
− | Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden
| |
− | ingediend.
| |
− | Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de
| |
− | machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient
| |
− | u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een
| |
− | kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens
| |
− | de rechtspersoon op te treden . | |
− | Pagina 6 van 8
| |
− | Bijlage 1 – Relevante artikelen uit de Wob
| |
− | Artikel 1
| |
− | In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
| |
− | a. document: een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander
| |
− | materiaal dat gegevens bevat;
| |
− | b. bestuurlijke aangelegenheid: een aangelegenheid die betrekking heeft op
| |
− | beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de
| |
− | uitvoering ervan;
| |
− | c. intern beraad: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een
| |
− | bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader
| |
− | van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke
| |
− | aangelegenheid;
| |
− | d. niet-ambtelijke adviescommissie: een van overheidswege ingestelde instantie,
| |
− | met als taak het adviseren van een of meer bestuursorganen en waarvan geen
| |
− | ambtenaren lid zijn, die het bestuursorgaan waaronder zij ressorteren
| |
− | adviseren over de onderwerpen die aan de instantie zijn voorgelegd.
| |
− | Ambtenaren, die secretaris of adviserend lid zijn van een adviesinstantie,
| |
− | worden voor de toepassing van deze bepaling niet als leden daarvan | |
− | beschouwd;
| |
− | e. ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie: een instantie, met als
| |
− | taak het adviseren van één of meer bestuursorganen, die geheel of gedeeltelijk
| |
− | is samengesteld uit ambtenaren, tot wier functie behoort het adviseren van het
| |
− | bestuursorgaan waaronder zij ressorteren over de onderwerpen die aan de
| |
− | instantie zijn voorgelegd;
| |
− | f. persoonlijke beleidsopvatting: een opvatting, voorstel, aanbeveling of
| |
− | conclusie van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en
| |
− | de daartoe door hen aangevoerde argumenten;
| |
− | g. milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de | |
− | Wet milieubeheer.
| |
− | Artikel 10
| |
− | 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:
| |
− | a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;
| |
− | b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;
| |
− | c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen
| |
− | vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;
| |
− | d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene
| |
− | verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de
| |
− | persoonlijke levenssfeer maakt.
| |
− | 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het | |
− | belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
| |
− | a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;
| |
− | b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen
| |
− | of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;
| |
− | c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
| |
− | d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
| |
− | e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
| |
− | f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de
| |
− | informatie;
| |
− | g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid
| |
− | betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
| |
− | Pagina 7 van 8
| |
− | 3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voor zover de betrokken persoon heeft
| |
− | ingestemd met openbaarmaking.
| |
− | 4. Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid,
| |
− | aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voor zover het milieu-informatie betreft die betrekking
| |
− | heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, het
| |
− | verstrekken van milieu-informatie uitsluitend achterwege voor zover het belang van openbaarmaking
| |
− | niet opweegt tegen het daar genoemde belang.
| |
− | 5. Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie
| |
− | voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.
| |
− | 6. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-
| |
− | informatie.
| |
− | 7. Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover
| |
− | het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
| |
− | a. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;
| |
− | b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.
| |
− | 8. Voor zover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het
| |
− | eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie
| |
− | betrekking heeft op emissies in het milieu.
| |
− | Artikel 11
| |
− | 1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern
| |
− | beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
| |
− | 2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische
| |
− | bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene
| |
− | die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de
| |
− | informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.
| |
− | 3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan
| |
− | het verstrekken van informatie over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen
| |
− | plaatsvinden, indien het voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat
| |
− | aan de leden van de adviescommissie voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is | |
− | gemaakt.
| |
− | 4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de
| |
− | persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over
| |
− | persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het
| |
− | tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
| |